Dit zijn de belangrijkste conclusies uit onderzoek van de Universiteit van Maastricht naar de invloed van de eerste lockdown (lente 2020) op mensen met de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa.
Toename in stress – verergering van IBD-symptomen
Ruim de helft van alle deelnemers aan het onderzoek (50.8%) had meer stress tijdens de eerste lockdown dan vóór de lockdown. Deze stijging ging gepaard met een verergering van darmklachten. Van alle onderzochte stressfactoren, was de verergering van deze IBD-klachten vooral het gevolg van oplopende spanningen en conflicten in de familie of romantische relaties.
Een kleine groep IBD’ers, ruim 10 procent (11,1% van de deelnemers) had juist minder stress tijdens de lockdown en – daarmee samenhangend – een vermindering van hun darmklachten.
Eenzaamheid en meer darmklachten
De meerderheid van de mensen met IBD had tijdens de lockdown te maken met een toename in gevoelens van eenzaamheid en sociaal isolement. Anderen ervoeren juist een verlies aan persoonlijke ruimte. Beide ervaringen gingen gepaard met een verandering in IBD-activiteit. Dat wil zeggen:
- Als mensen vanwege de lockdown te maken kregen met een verlies aan tijd en ruimte voor zichzelf – bijvoorbeeld omdat zij zich vanwege de lockdown langdurig met meerdere mensen in een kleine woning/ruimte bevonden – hadden zij vaak meer darmklachten en was er een afname in het algeheel welzijn.
- Het tegenovergestelde gebeurde echter ook: wanneer de lockdown gepaard ging met minder persoonlijk contact – een groeiend gevoel van eenzaamheid, sociaal isolement, afgescheiden zijn van anderen – ging dit eveneens gepaard met een verergering van IBD-symptomen en vermindering van algeheel welzijn.
Kortom, waar mensen met IBD tijdens deze lockdown te maken hadden met een ‘buitensporige nabijheid’ (verlies aan ruimte en tijd voor zichzelf) of ‘buitensporige afstand’ (eenzaamheid, isolatie, verlies aan verbondenheid) werd een toename in klachten en vermindering in algeheel welzijn vastgesteld.