Voeding en bijvoeding
Sondevoeding
Sondevoeding is vloeibare voeding. Het ziet eruit als koffiemelk en bevat alle voedingsstoffen die iemand nodig heeft. De voeding wordt via een dun slangetje door de neus toegediend. Het slangetje komt uit in de maag of in de darm. Omdat iedereen een andere voedingsbehoefte heeft, zijn er veel varianten. Met of zonder vezels, met meer of minder eiwit en soms al een beetje voorverteerd.
Totale Parenterale Voeding (TPV)
TPV is voeding met alle voedingsstoffen die iemand nodig heeft, die direct in de bloedbaan wordt toegediend. De voeding die bestaat uit opgeloste koolhydraten, aminozuren, vetten en elektrolyten, wordt in een kunststof-zak geleverd. De inhoud varieert per persoon in hoeveelheden eiwitten en calorieën. De patiënt moet zelf vitamines en spoorelementen toevoegen.
De meeste mensen met TPV hebben geleerd dit zelfstandig thuis toe te dienen. Hiervoor hebben zij de benodigde materialen en de bijbehorende pomp gekregen. Soms helpt een mantelzorger of komt er specialistische thuiszorg.
Wie krijgt welke soort voeding?
- Mensen met short bowel kunnen wel gewoon eten en drinken. Echter, het overgebleven stuk darm neemt onvoldoende voeding op, waardoor zij te veel voedingsstoffen, vocht en zouten verliezen. Zij moeten naast het gewone eten en drinken, sondevoeding gebruiken.
- De mensen met een motiliteitsstoornis kunnen niet gewoon eten of drinken. Soms lukt het heldere dranken te drinken, maar vaak is dat zelfs onmogelijk. Dit kan heel belastend zijn in de sociale contacten. Zij zijn volledig afhankelijk van TPV.
TPV nader toegelicht
De methode van toediening hangt af van jouw keuze en hoe lang je TPV krijgt voorgeschreven. De voeding wordt meestal ‘s nachts toegediend met een pomp, zodat je overdag niet aangekoppeld hoeft te zijn.
Er zijn verschillende manieren om TPV toegediend te krijgen:
- Centraal veneuze katheter (CVK): een infuuslijn in een groot bloedvat (vene), onder het sleutelbeen of de hals. Of in de arm.
- Hickman kathether: de tip van de katheter zit meestal 2 cm boven het rechteratrium en loopt zo’n 10 cm onder huid, voordat hij het lichaam verlaat. Op die plek zit een verdikking van pluizig materiaal, de cuff. Deze groeit binnen 3 weken vast onder de huid en zorgt ervoor dat de katheter op zijn plaats blijft en voorkomt dat bacteriën langs de katheter naar binnen komen.
- Port-a-cath: De katheter is aangesloten op een metalen reservoir met aan de bovenzijde een zelfsluitend siliconen membraan. Dit reservoir bevindt zich op dezelfde plek als de Hickman katheter, maar dan wel onderhuids. Met een speciaal gebogen naald kan het membraan worden aangeprikt.
- PICC lijn (Percutaan ingebrachte centraal veneuze katheter): Deze katheter wordt uitsluitend gebruikt voor kortdurend gebruik, tot maximaal 1 jaar. Hij komt net boven het atrium te zitten. De lijn gaat rechtstreeks via de huid het bloedvat in. Dit geeft een iets groter risico op infecties.
- Arterioveneuze shunt: een shunt (zoals toegepast bij dialyse) wordt bij voorkeur aangelegd van eigen lichaamsmateriaal. Het voordeel is dat zich hierdoor geen lichaamsvreemd materiaal in het lichaam bevindt, waardoor de kans op infectie afneemt. In de meeste gevallen bevindt de shunt zich in de onderarm.